‘Je kunt wel zien dat jullie koor uit een dorp komt’, zei een Brusselse meneer na onze uitvoering. Ik vroeg me af welk beeld hij had van Sprang-Capelle en de dorpen eromheen. Maar wat hij zei klopte wel.

Het voelde dan ook als een wereldreis voor de 45 koor- en comboleden van Laudate Dominum: een koorreis naar Brussel. Maar niet vanwege de afstand. Die is bijna net zo lang als naar Amsterdam. Maar met een bus Brussel in willen, of überhaupt met een auto Brussel in willen, heeft al iets dorps. Daar is die stad niet op ingericht. Sterker nog: bij de busmaatschappij was er maar één chauffeur die met ons Brussel in wilde. Teveel eenrichtingsverkeer, smalle straten en nauwelijks plek om in- en uit te stappen, laat staan om te parkeren. Maar goed, we deden het.

We gingen naar Brussel om de Matteüs Passie uit te voeren in de Brusselse protestantse kerk. Midden in het centrum. Dat had wat voeten in de aarde. De zomertijd ging van start, dus zaten we om kwart voor zeven voor ons gevoel in de auto met de crew op weg naar de kerk. Toen sliep de stad gelukkig. Maar bij de uitvoering waren we niet compleet. Eén van de koorleden bleef ziek achter in het hotel. En één koorlid zat daar opgesloten in de lift. Die lieten we natuurlijk niet achter. We stonden voortdurend in verbinding met onze zieke, en iemand bleef bij het hotel hameren op een snelle hulpdienst om ons koorlid te bevrijden uit de lift.

Toen ik voor het koor stond om in te zingen voelde ik aan de energie dat er veel gebeurd was. Het was vroeg geweest: tassen inpakken, uitchecken, snel eten en naar de kerk. Er waren zorgen om de zieke en de liftgevangene. Ik zag het aan de gezichten. Ik besloot het te benoemen, en voegde eraan toe dat we nu hier zijn, en dat we geen invloed hebben op het herstel van onze zieke. Dat als hun familie in het koor ineens weg zou moeten tijdens de uitvoering de zorg nog steeds in goede handen is. En dat de hulpdiensten zouden komen voor ons andere koorlid. Dat we daar geen invloed op hebben, betekent dat we het alleen maar kunnen overgeven. Niet alleen aan Boven, maar ook aan de mensen die voor hen zorgen. En dat wij ons moeten concentreren op waar we wel invloed op hebben: onze uitvoering.

Ik voelde de ontspanning in het koor glijden. En ze zongen en speelden goed - mèt ons inmiddels bevrijde koorlid. Tijdens de uitvoering voelde ik al dat er een hechte groep voor me stond. Niet alleen vanwege de gedeelde ervaring van een onneembare vesting die Brussel is, maar ook in de zorgen om elkaar en het gemis van koorleden die er vanwege ziekte, ouderdom of andere omstandigheden niet bij konden zijn. Ook voor de nieuwe leden, die de groep als een warm bad ervaren. En dat is knap voor zo’n hechte club met inderdaad een dorpsgeschiedenis. En dat is wat de Brusselse meneer zag.

Hij dacht misschien dat we allemaal uit hetzelfde dorp kwamen en zo ongeveer in dezelfde straat woonden, maar de leden uit Sprang, Vrijhoeve-Capelle, Waspik, Kaatsheuvel, Loon op Zand, Besoyen, Baardwijk, Waalwijk en Drunen vormen inderdaad een hechte club. Dat zie je. Maar dat hoor je ook. Er straalt passie vanaf. En passie wordt alleen geboren uit liefde.

Dominee Otto Grevink is predikant voor Kaatsheuvel en de Efteling, Sprang-Capelle en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.