Al is in Kaatsheuvel dan wel veel monumentaals verdwenen, toch zijn er vaak nog kleine elementen over die herinneren aan de rijke historie van ons kerkdorp. Kleine monumentale elementen waar je misschien dagelijks wel voorbij loopt of fietst en in al die jaren nog nooit hebt opgemerkt, maar wel een stukje van de Kaatsheuvelse historie vertellen. De komende weken zullen we in De Duinkoerier aandacht besteden aan deze kleine historische elementen. Vandaag zijn dat de bivakplaatsen in De Loonse en Drunense Duinen.

Vele inwoners van Kaatsheuvel zullen zich nog wel de militaire oefeningen kunnen herinneren die in De Loonse en Drunense Duinen plaatsvonden. Stille getuige daarvan is nog een paaltje met het nummer 3 dat verwijst naar het nummer van de bivakplaats die aan de zuidzijde vlak achter de Roestelberg was gelegen.

Na het einde van de Tweede Wereldoorlog hoopte Natuurmonumenten, eigenaar van De Loonse en Drunense Duinen, dat er een einde zou komen aan het militair gebruik van dit gebied. Niets was echter minder waar. Op 17 maart 1949 bezochten luitenant-kolonel L.F.C. Potjes, majoor H. v.d. Sluys en kapitein Sanftleben van het depot Pioniers (Genie) van de Kromhoutkazerne te Utrecht het gebied. Doel van hun bezoek was te kijken hoe ze de restanten van het oude Duitse munitiecomplex, genaamd de MASt, dat in dit gebied was gelegen en waar nog ongeveer 120 bunkerresten en een aantal bomtrechters lagen, konden verwijderen. De bedoeling was dat de pioniers met bulldozers het aanwezige puin zouden begraven en de gaten zouden dichten, om daarna het gebied plantklaar aan Natuurmonumenten op te leveren. Het mes sneed aan twee kanten. Voor de pioniers was het een mooie oefening en Natuurmonumenten bespaarde door het opruimingswerk door Defensie zo’n 4.000 gulden, die de Grontmij had geoffreerd om het gebied plantklaar op te leveren. Aanvankelijk voelde Natuurmonumenten niets voor het gebruik van het gebied als oefenterrein, maar uiteindelijk werd een proeftijd van een jaar afgesproken. Het zouden er uiteindelijk 45 worden. Defensie betaalde wel jaarlijks een huursom voor het gebruik van het gebied. Om het kwetsbare natuurgebied enigszins te ontzien werd in 1968 besloten 18 bivakplaatsen aan te wijzen in De Loonse en Drunense Duinen. Daarvoor werden strikte voorwaarden opgesteld omtrent het gebruik van de betreffende bivakplaats. De betreffende bivakken werden gemarkeerd met een genummerd paaltje. Rondom die bivakplaatsen werden de rekruten de beginselen van de krijgskunde bijgebracht, zoals het opzetten van een tweepersoons puptentje, het graven en gebruiken van latrines, het graven van schuttersputjes en lignissen, het bewegen door het terrein bij dag en bij nacht (slangengang en tijgersluipgang), het uitvoeren van verkenningspatrouilles, het herkennen van geluiden bij nacht en de kompasdoorsteek.

Heel veel oud-militairen en dienstplichtigen koesteren nog warme herinneringen aan de oefeningen die ze in De Loonse en Drunense Duinen hebben meegemaakt. Omdat er verschillende bivakplaatsen aan de randen van de duinen waren gelegen, waren de soldaten graag geziene gasten bij de omliggende horecagelegenheden, zoals De Rustende Jager, De Drie Linden en de Roestelberg.

In 1970 kwam er een eind aan het gebruik van zware rupsvoertuigen in het gebied. Toen het besluit viel om van de De Loonse en Drunense Duinen een Nationaal Park te maken eindigde in juni 1994, met enig ceremonieel, het gebruik van het gebied door defensie. De status van Nationaal Park werd in 2001 verleend.

Hopelijk dat u voortaan op uw wandeling of fietstocht aandacht besteed aan de kleine historische elementen die het verhaal van ons kerkdorp Kaatsheuvel en zijn omgeving levendig houden. Ze zijn in ieder geval de moeite waard om te bewaren. Iets waar heemkundekring De Ketsheuvel zich voor inzet. Word ook lid en meldt u aan via www.deketsheuvel.nl.

Kees Grootswagers, lid heemkundekring De Ketsheuvel