Het leek me iets dat je gezien en gehoord moet hebben: Efteling in Concert. Dus kocht ik twee kaartjes voor de laatste show in de Brabanthallen. Een Eftelingervaring werd het niet in de concertzaal. Maar dat kun je op YouTube allemaal terugkijken.
Buiten de concertzaal was het wel één grote Eftelingbeleving. Een lange file auto’s begon al ver voor de megaparkeerplaats. Ik miste wel de borden met genummerde sprookjesfiguren, waarmee je kan onthouden waar je geparkeerd staat, maar koos de grote letter A van Hal A van de Brabanthallen aan het begin van de rij. Al snel doemde een lange rij op voor de voornaamste attractie: het concert. Die rij liep tot om de hoek van de grote concerthal. Iemand in de rij vroeg zich nog af of er ook een rij voor single riders was... De stemming zat er goed in. Jammer voor alle Eftelingpersonages in de foyer, maar we moesten allemaal snel naar onze stoelen, want het was inmiddels ruim na 8 uur. Een megahal vulde zich met een paar duizend mensen. Daar viel ik van de ene verbazing in de ander.
Voor mij zat iemand het hele concert te volgen via het schermpje van haar video-camera. Het mag van mij allemaal, maar lieve mens: wat ongelofelijk zonde dat je het concert zelf niet meemaakte. Je hebt nu een mooi videoverslag, maar je bent er niet echt geweest. Ik bedoel: je was er niet, niet nú, niet toen wij het allemaal beleefden. Waarom is die ervaring en die herinnering voor jou niet voldoende? En niet alleen voor jou, maar ook voor zoveel anderen in de zaal? En waarom grijp ik op andere gelegenheden ook zo vaak meteen naar mijn telefoon op zoek naar de camera-app, om uiteindelijk het moment te missen?
Achter mij ging een stel er wel lekker voor zitten. Mét een grote familiezak chips. Lekker. Maar lief stel, had je niet door dat wij er ook waren? Heb je niet gezien wie er naast je zaten, wie er allemaal ook gekomen waren? Jong, oud, opa’s met kinderen, excentrieke Eftelingfanaten, die rondrijdende (vliegende) heks? Zou je een onbekend iemand naast je in je zak chips laten graaien? Nee, ik denk het niet, maar misschien zou je hem dan dicht hebben gelaten. Of had je het gevoel dat je gewoon met z’n tweeën voor de televisie zat? Want dat zat je ook.
Een heel groot scherm verminderde ons zicht op het orkest. En het leek wel alsof we allemaal door dat scherm gedicteerd werden. Net zoals door onze telefoon en onze televisie. Ontegenzeggelijk knappe animaties vlogen voorbij. Maar hoe kon je nog zelf je gedachten laten dwalen, je eigen fantasie beleven, en echt genieten van de muziek? Zelfs het orkest genoot er niet van.
Het fantastische Metropole orkest speelde plichtmatig, gedirigeerd door de timing van de animaties. Het was niet foutloos, zeker niet in de klassieke stukken als Dance Macabre, en de solisten deden niet meer dan ‘hun ding’. De hele ambiance van de Brabanthallen met z’n grote scherm maakte het concert zielloos. Je kon het ook horen. Het geluid had geen diepgang, was niet in balans. Meer blazers soms dan strijkers, meer elektronisch dan oorspronkelijk akoestiek.
Toen ik me dat realiseerde wist ik wat ik miste: de echte concertzaal. Een zaal met een orkest in het midden en een ruimte die het geluid weerkaatst, galmt en dempt waar nodig. Daar kan geen geluidsinstallatie tegenop. Het heeft ook geen zin om het op te nemen met je telefoon, want de belevenis is niet te vangen. Net zoals je op de top van een berg nooit de diepte van het dal op een foto kunt vangen. Niet zoals het is als je er echt bent.
Het orkest ging pas aan bij de toegift: toen het scherm uit was. Ik had ze een echte concertzaal gegund. Een concert van een orkest beleven in een echte concertzaal vraagt de nodige oefening. Maar je krijgt er zoveel voor terug. Dat hoef je niet terug te horen. Dat sla je op in je ziel.
Dominee Otto Grevink is predikant voor Kaatsheuvel en de Efteling, Sprang-Capelle en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.