‘Fijn in de trein.’ Het liedje van Bert en Ernie klonk veelvuldig in mijn jeugd van het cassettebandje. In de auto weliswaar, maar toch. We herkenden het wel. We reisden ook veel met de trein. Met mijn vader als wandelend spoorboekje. In de afgelopen jaren zat ik eigenlijk nooit meer in de trein. Tot vorige week. En dat was een openbaring.

Ik geef toe, op de dag dat ik dit schrijf ligt het hele treinnetwerk rond Amsterdam plat, maar vorige week liep het vlekkeloos. Ik mocht op de Vrije Universiteit op gesprek komen over een nieuwe opleiding. Het gesprek zou een half uur duren. Toen ik de uitnodiging kreeg dacht ik wel even: ‘Kan dit niet via Zoom?’ De coronatijd heeft ons ook veel gebracht. Maar ik kwam erachter dat we er ook veel mee verloren: in de trein.

Want het leek me erg veel energie te kosten voor dat half uurtje om met de auto Amsterdam in te gaan. Niet dat ik dat in coronatijd niet ook gedaan had. Veelvuldig zelfs, naar het Academisch Ziekenhuis één kruispunt verderop. Maar de verwachte files zouden niet bijdragen aan de rust die ik nodig had voor het gesprek.

Dus koos ik voor de trein. Ik had mijn kortingskaart nog. Die had ik aangehouden. Als een soort trouw lidmaatschap van NS, als een soort solidariteitssubsidie of zo, ik weet het niet. In ieder geval verlaagde dat de drempel om weer eens met de trein te gaan. Na vier jaar. En het is me goed bevallen.

Ja, ik moet wel zeggen dat ik met de auto naar het station reed. Maar dat gaat dan weer elektrisch, een extra argument waarom ik toch altijd de auto nam. Op het station stond de trein klaar. In Amsterdam de bus. Ik had een heerlijke reis gehad. Rustig, wat gelezen, maar vooral: veel gezien!

Wat was het groen! Het leek wel alsof het hele landschap, dat ik in mijn herinnering al zo vaak gezien had zoveel groener was geworden. Ik realiseerde me dat dit echt niet veel anders zal zijn geweest vier jaar geleden, maar dat het ligt aan de snelwegen waar ik op gereden heb ik in de afgelopen jaren. Vaak heb je het gevoel dat je door alle geluidsschermen en geluidswallen eerder door een tunnel zonder dak rijdt dan door een landschap. Geen idee meer wáár je rijdt. Dat zie je alleen aan de verkeersborden bij de afslagen.

En nu zag ik huizen, gebouwen, kerken, bomen, uiterwaarden, rivieren, stroompjes, kanalen, veerponten, kastelen, fruitbomen en binnensteden. Wat een verademing! Ik kwam erachter hoezeer ik dit gemist had. Maar ook: hoe Zoom door de coronatijd onze agenda’s heeft veranderd. ‘Vroeger’ ging je van de ene ontmoeting naar de andere. Dat kostte tijd. En die nam je dus. Met Zoom kun je vanachter je bureau aansluitend aan je vorige ontmoeting meteen een nieuwe invliegen. Heel efficiënt natuurlijk, maar heel veel mensen herkennen de ervaring dat je in een ochtend vol ontmoetingen niet eens meer naar het toilet kan.

Als ik op school hoor waar gezinnen allemaal druk mee zijn, dan herkennen ze ook dat onze agenda’s na coronatijd drukker dan ooit lijken te zijn geworden. En dat er nauwelijks speling zit tussen alles wat we plannen. Tijdens de laatste Kliederklas zegden drie gezinnen op het laatste moment af, omdat het toch niet uitkwam. Eén liet zelfs niets van zich horen. En ik ging voor een half uur naar Amsterdam op en neer, ik leek wel gek. Maar ik heb gereisd, gezien dat de trein naar Amsterdam tegenwoordig doorrijdt naar Dordrecht. ‘Wat een eind hè?’ riep de conducteur om. Ik reisde met mensen, waarvan er één vroeg of hij mocht zitten op de stoel naast me. ‘Tuurlijk, hij is niet van mij.’ Ik had mensen vermeden in coronatijd. En ja, ik ben ook graag op mezelf. Maar het was ook weer heerlijk om onder de mensen te zijn, en niet alleen met Mattie en Marieke op de radio in de auto, en te zien wáár ik ben en met wie. En om de buschauffeur als enige passagier te begroeten en een paar haltes verderop te horen: ‘Meneer, ik wens u een fijne dag.’ Ik u ook.

Dominee Otto Grevink is predikant voor Kaatsheuvel en de Efteling, Sprang-Capelle en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.