Het was kortgeleden de laatste werkdag van Kesanet in ‘De Polder’, een kunstwerkplaats voor mensen met NAH. Ze heeft vijf maanden stage gelopen. Ze is beleefd, ze spreekt goed Nederlands en ze is leergierig. Tien jaar geleden, ze was pas 13 jaar, bood haar nog jonge leven voor haar gevoel geen enkel perspectief in thuisland Eritrea. Ze leefde in grote onzekerheid.
Een verhaal van Harry Hens
Voorgeschiedenis
Eritrea ligt in het oosten van Afrika, ingeklemd tussen Noord Soedan, Ethiopië en Djibouti aan de Rode Zee. Er is al jarenlang sprake van machtsstrijd en ongelijkheid. Het gezin Tadios, vader, moeder en 7 kinderen, leeft in het dorpje Adi-Emibark. Er wonen amper 500, meest arme mensen. Ze spreken Tigrinay, een van de zeven Eritrese dialecten. Kesanet zit op school. Ze kan goed leren. Maar ze is heel onrustig. Ze waant zich opgesloten. Ze voelt geen enkele vrijheid. Daarom neemt ze een rigoureus besluit. Ondanks het verdriet dat ze haar familie hiermee aandoet, besluit ze om weg te gaan. Nauwelijks voorbereid, vertrekt ze met onbekende bestemming. Lopend en liftend komt ze aan in Ethiopië. Hier kan ze studeren. Pas twee jaar later zal een boot haar naar Noord Soedan brengen. Voor een tiener eigenlijk een onverantwoordelijke missie. Hier moet ze zeven maanden wachten. Door te werken, verlicht ze haar zorgen. Ze vertelt haar indrukwekkend relaas in de tuin van De Polder. Al snel laat Kesanet haar tranen de vrije loop. Even wordt het haar teveel. Heel begrijpelijk. De beelden staan nog steeds op haar netvlies. ”We zaten met 32 mensen in een tjokvolle auto. Nul privacy, nul comfort. Geen paspoort, geen geld, geen eten en drinken. Helemaal niets.” Ze heeft alleen de kleren die ze draagt. Een mensonwaardige situatie. Maar Kesanet is zeker van zichzelf. Ze wil persé. Het is een hele bewuste keuze.
Gammele boot
Het gezelschap komt midden in de nacht aan in buurland Noord Soedan. Het oponthoud hier duurt ook zeven maanden. Ze is onwetend van wat haar te wachten staat. Drie meisjes in het gezelschap horen dat de volgende boot van hieruit naar Libië vertrekt. Ze zijn doodsbang. In het aardedonker zien ze kans om te vluchten. Kesanet blijft ontredderd achter. Maar ze wijkt niet af van haar beslissing. Hoe moedig moet je op zo’n moment zijn om toch te kiezen voor jezelf en de onvoorspelbare vooruitzichten. De boot blijkt oud en gammel, zonder enige voorziening. De groep vluchtelingen wordt steeds groter. 120 mensen op een kluitje. Het is snikheet, droog, zanderig en er is geen enkele schaduw. De angst is voelbaar. Kesanet vertelt: ”Ik droomde elke nacht. Ik was radeloos en voelde me heel eenzaam. Ik zei hardop tegen mezelf: Nu moet ik sterk zijn”. Na een uiterst vermoeiende en risicovolle boottocht komt het gezelschap aan in het noorden van Afrika.
Traumatisch
Eenmaal aan wal in Libië wordt ze ingedeeld in een primitief kampje met 14 andere kinderen. Er zijn hier drie professionele begeleiders. De kinderen krijgen reken- en taalles. Een welkome afleiding in deze bizarre situatie. Kesanet is van huis uit heel gelovig. Ze belijdt het Christendom. Daarom gaan ze gezamenlijk naar de kerk en vinden zo troost bij elkaar. Er wordt gedisciplineerd gewerkt. Maar dan slaat het noodlot toe. Ze krijgen te horen dat drie mensen tijdens de boottocht vanuit Noord Soedan overleden zijn. Een vreselijke boodschap. Voor Kesanet wordt het een traumatische ervaring. Ze zit er fysiek en mentaal helemaal doorheen. Ze kan er alleen met de kinderen uit de groep over praten. Verder verwerkt ze het op haar eigen manier, zo goed als mogelijk is. Later wordt haar in Waalwijk psychologische hulp aangeboden. Daar is ze de mensen nog steeds erg dankbaar voor.
Deining en golfslag
De volgende tussenstop wordt Italië. Hoewel het geen illegale mensensmokkel betreft, moet er drie keer € 2.500,- betaald worden. Dat krijgt ze nu pas te horen. Kesanet zoekt telefonisch contact met haar ouders. Ze legt de situatie uit. Een bemiddelde oom wil haar financieel helpen. Het totaalbedrag wordt meteen overgemaakt. Voor Kesanet, haar leeftijdsgenoten en 250 andere Afrikanen wacht weer een reis vol risico’s, angst en onveiligheid. Zowel overdag als ‘s nachts is het door deining en golfslag vrijwel onmogelijk om te slapen. Kesanet is ontzettend moe. Ze heeft nog steeds niets gegeten. Ze verlangt naar frisse lucht, naar een bed en naar rust. Maar voorlopig is daar geen sprake van. Ze weet absoluut niet wat haar allemaal nog te wachten staat. Uiteindelijk zal ze pas ruim drie jaar na vertrek van huis aankomen in Ter Apel. Daar is de situatie gelukkig te overzien. Ze krijgt een kamer en een eigen bed. Even tijd om te acclimatiseren, te eten en te drinken. Dan volgen in enkele weken tijd Tilburg, het AZC in Oisterwijk, Nederlandse les in Goirle en tenslotte Waalwijk. Het is nauwelijks te bevatten wat Kesanet heeft moeten doorstaan.
Vier uur lopend
Eenmaal op haar eindbestemming probeert ze contact te krijgen met haar familie in Afrika. Dat gaat uiterst moeizaam. Vanwege de bijna onverstaanbare verbinding moeten haar broers en zussen vier uur lopend naar de dichtstbijzijnde stad Sen-Afe. Daar is de verbinding gelukkig veel beter. De familie is dolblij haar stem te horen. Ze vertelt geëmotioneerd: ”Dat was een heel bijzonder moment, na zo’n uitzichtloze periode”. Omdat Kesanet minderjarig was, werd via diezelfde oom in Eritrea geregeld dat in januari 2018 ook de ouders en vier van de zes kinderen naar Nederland konden komen. Een zus en een broer bleven in Eritrea. Nu vertelt ze vol trots hoe enorm blij ze is. Haar ogen schitteren. ”Ik voel me hier vrij.” De enorme cultuuromslag heeft ze op haar eigen manier kunnen verwerken. Met haar 153 centimeter heeft ze een heel eigen willetje en een enorme wilskracht. Dat dwingt respect af. Via BaanBrekers volgde ze een inburgeringscursus en een opleiding MBO 1. Haar eerste twee diploma’s gaven haar veel voldoening. Hierdoor kon ook een officieel Nederlands paspoort worden geregeld.
Een tweeling
In oktober 2018 is Kesanet moeder geworden van twee meisjes. Ze heten Kabiher en Gelila. ”Nu leef ik voor mijn kinderen en voor mezelf”, vertelt ze zichtbaar opgewonden. ”Eindelijk. Nu voel ik me pas gelukkig. Ik wil voor altijd hier blijven. Ik wil mijn kinderen in een veilige omgeving opvoeden. Mijn broer en zus mis ik natuurlijk heel erg. Maar verder is mijn hele familie hier. Ruim drie jaar overleven onder erbarmelijke omstandigheden is niet voor niets geweest. De tweeling, inmiddels 4½ jaar, spreekt al een beetje Nederlands en ook een paar woorden Tigrinay en zelfs Engels.” Kesanet wil nu alleen maar vooruitdenken. ”Ik heb al veel vrienden gemaakt in Waalwijk. Onder andere in een praatgroep in Wijkpunt BaLaDe. Ik voel me hier al een beetje thuis. En als me vandaag iets niet lukt, probeer ik het morgen.” Ze leeft gezond. Ze rookt, drinkt en blowt niet. ”Ik ben streng voor mijn kinderen en voor mezelf. Ja is ja en nee is nee. Ik moet alleen nog leren om nee te zeggen.”
Laatste dag
Ze benadrukt nog eens hoe leerzaam en gezellig haar stagemaanden waren. Na de koffie met gebak vertelt haar mentor Bo: ”Lieve mensen, Kesanet is vandaag de baas in De Polder”. Even later reageert Kesanet heel triomfantelijk, luid en duidelijk: ”Lieve mensen, we gaan beginnen”. Ze krijgt een daverend applaus. Waarschijnlijk het eerste applaus in haar leven. Dat had ze jaren geleden al verdiend...