Door Jack IJpelaar

De keren dat mijn vrouw en ik onszelf willen verwennen met een etentje, zoeken wij in de meeste gevallen in de zomer een gezellig terras op. Lekker wat drinken, mensen kijken, en dan een hapje eten. In de winter een gewoon restaurant of liever nog een eetcafé. De eerlijkheid gebied te zeggen dat het bourgondische voor een nette prijs er bij de eetcafés inmiddels ook wel af is. Ze kennen de prijzen ook. Maar de sfeer verkiezen wij nog altijd boven een restaurant met status, wat dat dan ook mag zijn.

In een eetcafé heb je snel contact met andere gasten en de sfeer is gemoedelijk. In het etablissement waar wij regelmatig komen, hebben we wel eens moeten wachten aan de bar. Daar sta je dan vlak bij de mensen die zitten te eten en op een bepaald moment zei een van de gasten aan tafel: “Als je honger hebt kun je best vast een frietje pikken hoor, wij eten het toch niet allemaal op.” Kijk, zo’n sfeer.

Een keer per jaar gaan wij uit eten met een oud-collega en zijn vrouw. Dan gaan we niet naar een eetcafé. Nee, dan zoeken we een ietwat meer gerenommeerd restaurant op. Soms zelfs een tent met zoiets dat Haute Cuisine heet. In een eetcafé eet je je buik rond en er wordt verwacht dat je dan weggaat zodat de tafel weer gebruikt kan worden voor de volgende gasten. Bij zo’n restaurant met status blijf je de hele avond zitten. Eten is daar dineren en is een avondvullend gebeuren. Vooral niet te verwarren met maagvullend.

Zo kwamen wij terecht bij een restaurant dat aangesloten is bij een keten van gerenommeerde eetgelegenheden. Chic-de-frimel, kan ik u zeggen! Ik voel me op dat terras niet zo op mijn gemak. Want ja, mensen zien je zitten, en dat heb ik liever niet bij zo’n tent. Maar alla. Er komen meteen twee vlotte dametjes aan de tafel waarvan de ene de drankjes opneemt en de andere de menukaart uitlegt. Zij beveelt het 4-gangen-menu aan. Nou dat doen we dan! Om te laten proeven wat de chef zoal in zijn mars heeft, voor wat de smaakbeleving betreft, komen er bij dit soort restaurants altijd kleine hapjes op tafel voorafgaand aan de gerechten. Dat zijn amuses.

Na het drankje komen er vier bordjes met een klein hapje. De dame van de menukaart legt uit waarop wij ons kunnen verheugen en zegt bijna gebiedend: geniet ervan. Een jonge knul komt aan tafel nog iets over het gerechtje strooien. Het is een lekker hapje. Na het eerste volgt enige tijd later nog een bordje waarop wat gedrappeerd is, en een tijd later nog zo één. Lekker! Maar de maag roept om vulling.

Ik waag het te zeggen dat ik benieuwd ben naar ons eerste gerecht, omdat ik de amuses geweldig vind. Niks mis met de smaak, vinden wij allen. Maar de dame van het menu geeft uitleg en de hapjes blijken ons volledige menu te zijn geweest. Op de vraag waarom het zo weinig was weet de dame ons te vertellen dat het om de smaakbeleving gaat en dat het menu in het teken staat van ‘Nouveau Cuisine’. Ahhh, nieuw keuken. Zoveel frans ken ik nog wel. Ze hebben de keuken verbouwd en dat moet betaald worden, is een wat vrijere vertaling. Met lege maag en lege portemonnee, maar een ervaring rijker keren wij huiswaarts. Het eerste wat ik doe is een bruine boterham smeren. Plak kaas erop. Heerlijk!

De dame van het menu heeft ons bij het afscheid nog een gids meegegeven van de keten waarbij hun restaurant is aangesloten. Alle aangesloten restaurants staan er met adres in. Niet zonder trots staat er vermeld dat je daar overal dezelfde kwaliteit mag verwachten. Heel attent van de dame. Nuttige info waar je wat mee kunt.