Stel u bent eindverantwoordelijke van een snoepjesfabriek. U ziet in de maandelijkse resultaten dat er veel grondstof wordt verspild. U bespreekt dit met het kwaliteitsteam. Maar het team richt zich vooral op de kwaliteit van het snoepgoed en de trends op de markt. Verspilling heeft niet hun aandacht. U vraagt aan een bedrijfskundige om onderzoek te doen hoe de verspilling kan worden teruggebracht. De bedrijfskundige stelt binnen één week vast dat bij de introductie van de nieuwste snoepgoedlijnen de menginstallaties niet zijn aangepast. Daardoor wordt teveel grondstof onnodig verbruikt en als afval afgevoerd. Dit simpele doelmatigheidsonderzoekje leverde het bedrijf niet alleen meer inzicht op van het eigen proces, maar ook circa € 27.500,- per maand aan minder kosten. Dit is gebaseerd op een werkelijk verhaal.

Het gemeentelijke doelmatigheidsonderzoek

In gemeenteland staat de raad een viertal instrumenten ter beschikking om zijn wettelijke controletaak in te vullen. Een daarvan betreft het zogeheten artikel 213a (van de gemeentewet) onderzoek. Dit artikel verplicht het college periodiek onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Een bijzonder artikel, omdat het college het onderzoeksthema bepaalt, maar de raad bij verordening regels hierover mag stellen. De nationale wetgever stelt door dit type onderzoek gemeenten in staat om bij te dragen aan de publieke verantwoording over de gemeentelijke uitvoering van beleid. De raad mag de resultaten van dit onderzoek dus wel degelijk gebruiken bij zijn controlerende taak.

Burgers en ondernemers niet tekort doen

De angel zit in het woordje periodiek. Op 21 maart doet het college het voorstel aan de raad om niet meer elk jaar dit onderzoek uit te voeren, maar eens per twee jaar. Reden die het college hiervoor opgeeft is dat ’minder onderzoek haalbaarder is in de praktijk, gezien de omvang van de ambtelijke organisatie’. Daarmee geeft het college twee signalen af. De omvang van het gemeentelijk apparaat is niet toereikend om voldoende aandacht te schenken aan doelmatigheidsonderzoek. En ook dat tussentijds kortdurend doelmatigheidsonderzoek van bijvoorbeeld een week, zoals dat in het voorbeeld van de snoepgoedfabrikant is uitgevoerd, niet zal plaatsvinden als het jaar daarvoor al een 213a onderzoek heeft plaatsgevonden. In de ogen van Toekomstig KLM een bijzonder voorstel, omdat wij ons daardoor als gemeentebestuur niet alleen zelf tekort doen, maar vooral ook onze ingezetenen en ondernemers, die juist gebaat zijn bij een betere doeltreffendheid van de gemeente.

Bestuurlijke toekomst gebaat bij goed onderzoek

Waarom zou het bestuur van Loon op Zand, die midden in een tijd zit waarin de ’Bestuurlijke toekomst’ wordt geëvalueerd, de onderzoekfrequentie naar doelmatig en doeltreffend onderzoek halveren, terwijl de gemeente nog steeds behoorlijk veel uitdagingen heeft om de eigen organisatorische slagkracht en bedrijfsvoering op peil te houden? Dan is juist bezuiniging op onderzoek naar verbeteracties geen goed idee. Onderzoek gericht op optimalisatie van de eigen organisatie, moet het zelfinzicht bij ambtenaren en bestuurders vergroten. Bezuiniging mag nooit een argument zijn. Het argument dat er onvoldoende ambtelijke capaciteit beschikbaar is, rekenen we tot een zwaktebod. Wij kijken uit naar het debat in de raad.

Toekomstig KLM zet zich in om de slagkracht van Loon op Zand als geheel in kaart te brengen. Helpt u ons daarmee? Wij zijn te bereiken via info@toekomstigklm.nl. Bellen mag ook: 06-53296415.

Namens de fractie Toekomstig KLM,

Marten Krikken, Arno Coomans & Maikel van der Velden