Weer terug van weggeweest. De zwarte zaterdagen gemeden naar Frankrijk en in alle rust de vakantie geëindigd op Ameland. Geen drukte op Schiphol, in binnensteden, of op overvolle campings en in hotels. Het lijkt überhaupt dit jaar overal wat rustiger, of: minder druk. En toch gaat de discussie overal verder over toeristen, ook op Ameland.

Een documentaire van Nieuwsuur framede de ervaringen met toeristen op het eiland als ‘massatoerisme’ waar de Amelanders genoeg van zouden hebben. En dat terwijl er dit jaar bedden over zijn en de terrassen niet vol, middenin de zomer. De fietsenverhuurder had ook wel genoeg te doen, maar niet extreem, en minder dan vorig jaar. Toch is er irritatie, merkte ik tijdens de stamtafel die ik bezocht in onze pioniersplek daar. ‘Ze fietsen altijd midden op de weg!’

Nu hebben we onder onze bezoekers daar veel toeristen, en ook heel veel mensen die een paar keer per jaar komen, of zelfs een (vakantie)huis hebben. Maar zij staan niet tegenover de Amelanders. Integendeel. We weten dat we elkaar nodig hebben. Wat is dan het verschil?

Amelanders zijn gul. Zo leerde ik ze kennen. Ze zijn gastvrij en delen graag hun eiland, de rust en de ruimte en de prachtige dorpen met toeristen. Alleen: de toeristen moeten het niet overnemen. Ze zijn gasten. ‘Badgasten’ heten de toeristen daarom ook wel op Ameland.

Volgens mij is het probleem van het toerisme veel meer dan de massaliteit (wat in een aantal steden zeker het geval is) vooral dat we ons als toeristen niet altijd als gasten gedragen. Dat we door steden lopen alsof het openluchtmusea zijn waar iedereen voor ons klaarstaat. Als ik bij iemand thuis kom, ga ik toch ook niet mijn eigen gang, ook niet als iemand zegt: ‘Voel je thuis’?

Bij mij thuis, om de hoek bij de Efteling, merk ik ook dat de massaliteit van de hoeveelheid bezoekers niet eens zozeer een probleem hoeft te zijn, maar wel de overlast in hoe mensen zich gedragen: dat ze niet in woonwijken parkeren en niet doen alsof de omgeving van hen is, op de weg en in de vakantieparken en winkels.

Het gaat er niet om wie de baas is. Daar krijg je alleen maar ruzie van. Er is wel een rolverdeling en die is simpel: wie ergens woont of werkt is gastheer en gastvrouw, wie er op bezoek komt is gast. Mensen die ergens wonen en werken kunnen alleen gastvrij zijn als toeristen zich ook als gasten gedragen. Ja, en ook niet allemaal tegelijk komen, maar dat wil je thuis ook niet.

Ook gast-vrijheid houdt verantwoordelijkheid in: gewoon een beetje aardig zijn tegen je gastheren en -vrouwen, tijd geven, wachten op je beurt, zelf verantwoordelijkheid nemen door bij een restaurant te reserveren (en dan ook te komen), je hond niet los laten lopen in broedgebied en niet fietsen over ongebaande paden door de duinen, of het nu die van Ameland of de Loonse en Drunense zijn.

‘Zijn er dan duinen in Brabant?’ vroeg een Amelander me bij een andere activiteit. Zeker wel. En als je komt beloven wij dat we jullie gastvrij zullen ontvangen. En dan mogen jullie onze gasten zijn. Geniet ervan!

Dominee Otto Grevink is predikant voor Kaatsheuvel en de Efteling, Sprang-Capelle en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk en bij De Plaats op Ameland. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.