Afscheid nemen van de zomervakantie, ik was daar vroeger heel erg slecht in. Dat waren altijd zeer pijnlijke gebeurtenissen. De laatste jaren heb ik er gelukkig wat minder moeite mee. Ik hoef immers niet meer naar school na de zomervakantie. Ik heb geen nachtmerries meer over hoe de nieuwe juf zal zijn. Dat was vroeger anders. Toen vond ik het verschrikkelijk als ik onze vakantiebestemming in Renesse moest verlaten. Het plekje wat in drie weken tijd een nieuwe leefomgeving werd, maar dan zònder huiswerk en mèt mooi weer.

Wanneer mijn ouders en broers al in de auto zaten, klaar voor vertrek richting Raamsdonksveer, waar we de volgende 49 weken zouden gaan doorbrengen, liep ik altijd nog even een rondje over de camping. Ik zwaaide naar iedereen, nam afscheid van mijn vriendjes… geen idee waar ze vandaag kwamen, raakte alles nog even aan, kerfde mijn naam in verschillende bomen en stapte een half uur later, met een brok in mijn keel, in bij de rest van mijn familie. Zachtjes pruttelde het Volkswagenbusje van onze neef, die ons op kwam halen, over het krakende grint de camping af. Uit de autoradio klonk ‘One way wind’ van The Cats. Het was zwaar slikken. Ik huilde niet, want dat was niet stoer. Alleen meisjes huilen, zeiden mijn vriendjes altijd tegen mij.

35 jaar later, in de warme en zonovergoten zomer van 2012, tuurde ik vanuit mijn strandstoeltje in Oostkapelle twee weken lang naar mijn zoontje, die urenlang onafgebroken in zee de golfjes trotseerde. Samen met een vriendje dat hij daar had leren kennen. Nou ja kennen, hij wist niet hoe hij heette. Ze wisten het niet van elkaar. Vonden ze ook niet belangrijk. Mijn zoontje had ook geen idee waar hij vandaag kwam. Hele middagen volgde ik de twee kopjes die boven de schuimende zee uit kwamen. De gespierde, bruine lijfjes lieten zich ontelbare keren door de golven meesleuren naar het strand. Ze schreeuwden van geluk. Ze gunden zichzelf niet eens de tijd om af en toe wat te eten of te drinken. Aan het einde van de dag namen ze afscheid en zeiden alleen maar: ‘Tot morgen!’ En de volgende dag herhaalde zich hetzelfde ritueel. Voor die twee leek er geen einde aan de vakantie te komen.

Tot de allerlaatste dag. Lachend kwamen ze vanuit de zee aangerend, op zoek naar hun handdoekje.

‘Tot morgen’, zei het ‘onbekende’ jongetje.

- ‘Morgen ben ik er niet, dan ga ik naar huis’, zei mijn zoontje.

‘O, oké, doei!’

- ‘Doei!’

Lachend scheidden hun wegen. Niet beseffend dat ze elkaar misschien wel nooit meer zouden zien. Zo gaat dat bij jongens. Afscheid nemen gaat emotieloos. En door!

Heel anders ging het bij mijn dochter. Dat was dramatiek. Telefoonnummers en adressen uitwisselen met vriendinnetjes, tekeningen maken, sieraadjes kopen voor elkaar. Uitzwaaien en vervolgens achterin de auto nog urenlang huilen. En wat deed ik toen? Ik huilde achter het stuur stiekem een potje met haar mee.