Sporten. Het is niet aan mij besteed. Ik heb wel eens een abonnement gehad. En ik reed ook wel langs de sportschool. Maar inderdaad: erlangs. In kloosters heb ik geleerd waarom het me niet lukte. En ik leer er hoe ik me wel iets aan kan leren.

Kloosters lijken welhaast het tegenovergestelde van sportscholen. Er is geen fitnessruimte, geen harde muziek, geen zwembad. Wel ruimte genoeg om te wandelen, maar hardlopen past hier niet. En toch heeft het klooster iets van een sportschool. Ik leer er geestelijke oefeningen. Al klonk me dat in eerste instantie vreemd in de oren. Hoe kun je geloof nu ‘oefenen’? Je gelooft of je gelooft niet, klaar.

Eerlijk is eerlijk, je moet er wel voor openstaan. Maar dat is dan ook het enige, verzekeren mijn leraren en de broeders mij. En eigenlijk is dat met sporten ook zo. Ik heb een door generaties aan mij overgedragen aversie tegen sporten, dus verder dan het een noodzakelijk kwaad te noemen, kom ik niet.

Nu ben ik niet de makkelijkste, beamen de broeders die ik spreek. Ik word gauw onrustig van stiltes en ben gauw afgeleid. En soms zit er ronduit verzet in me. En als je nu vraagt waarom, dan weet ik dat dan vaak juist niet. ‘Begin dan klein’, raden ze me aan. ‘En vooral: doe het, wij zijn er ook niet altijd helemaal met ons hart bij. Dat kan ook niet altijd. Maar dan is het belangrijk dat je het in ieder geval doet.’ In je hart kan van alles omgaan: zin in iets anders, tegenzin, verdriet, boosheid, maar ook uitgelatenheid. Ik heb in de kloosters geleerd dat dat niet erg is. Het lijkt zo’n vrome ruimte, waarin iedereen netjes doet wat er gedaan moet worden, en vooral: netjes stilzit. Maar juist in meditaties is er vaak aandacht voor wat niet lekker zit, of waar het pijn doet of zeurt in je lichaam of in je hart. Leidt dat dan niet af? Nee, juist niet. Want dat heeft blijkbaar aandacht nodig. Zo kun je weer verder.

Ik zie me mezelf nog elke keer weer naar de sportschool slepen, maar ook even zo vaak redenen verzinnen om niet te gaan. ‘Zo heeft het geen zin’ en dat soort smoezen. In het klooster leren ze me: ‘Doe het nou gewoon maar. Ook al wordt het niks dit keer. En wat is dat eigenlijk: niks? Moet je iets presteren dan? Gaat het er niet vooral om dat je gewoon gaat, of het gewoon doet?’

Zo blijken we neurologisch ook in elkaar te zitten: als je jezelf een ander gedrag wilt aanleren, dan moet je dat allereerst in kleine stapjes doen. ‘Alsof je je brein met kleine veranderingen voor de gek houdt’ leerde iemand me. En je moet het volhouden. Minimaal 40 dagen. Want als je iets 40 dagen volhoudt, dan went je brein eraan. En dan gaat het er niet om hóe je het doet, maar dát je het doet. Of dat nu sporten, bidden of mediteren is. Inoefenen noemen ze dat in het klooster. Dus niet oefenen om iets te presteren. Want zeg nou zelf: de Olympische Spelen hoeven we geen van allen meer te halen. Maar oefen het ín. Maak het onderdeel van jezelf. Dan gaat het in je leven. En wil je ook niet meer zonder.

Ik kan inmiddels niet meer zonder stilte, bidden en mediteren. Zo houtje touwtje als het soms ook lijkt te gaan, of enorm afgeleid. Dát ik het doe, maakt dat ik op andere momenten er meer aan heb, er meer bij ben, maar ook dat ik er meer vertrouwd in ben gaan raken. Ik leef meer biddend, in stilte, dat is voor mij: met meer aandacht en tegelijkertijd wat meer afstand voor wat er om me heen gebeurt. Ik verzuip er niet meer in. Meestal dan.

En er ligt zelfs een yogamatje in mijn werkkamer. Gekker moet het niet worden. Sinds ik door mijn rug ben gegaan is het ook bittere noodzaak. Dus doe ik wat ik mijn rek-, strek- en verrekoefeningen noem. En plank ik elke dag een minuut. Dat kan vast meer en ambitieuzer, maar die ambitie heb ik niet. Soms een oefening erbij, maar niet te snel. Eerst 40 dagen dit. En dan zie ik wel weer. Dat ik het doe, en inmiddels ook niet meer zonder kan, het bijna gedachteloos doe, zonder mezelf aan te hoeven sporen: dat is al winst. En verder past die geestelijke gym me beter. Bovendien is dat abonnement nog gratis ook!

Dominee Otto Grevink is predikant voor Kaatsheuvel en de Efteling, Sprang-Capelle en Waspik vanuit De Brug, en pionier bij Zin op School in Waalwijk en bij De Plaats op Ameland. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.